woensdag 15 mei 2024
NU LUL JE GEWOON ECHT UIT JE NEK
Interview: Yvon van Apeldoorn
Eva Hoeke en Marcel van Roosmalen, beide journalist en columnist – zij bij Volkskrant Magazine en Linda, hij bij NRC – verhuisden zeven jaar geleden van Amsterdam naar Wormer, een dorp in de Zaanstreek. Eindelijk ruimte, dacht Van Roosmalen. Leuk, terug naar huis, dacht Hoeke – want zij groeide er op. De realiteit bleek een stuk minder idyllisch (lees: na een week wist Van Roosmalen al dat hij nooit in het dorp zou kunnen aarden) maar het resulteerde er wel in dat ze nu samen op de planken staan met Zandweg 17, Wormer, een voorstelling boordevol anekdotes, misverstanden en komische ergernissen.
Was het jullie eigen idee om samen het podium op te gaan?
“Nou nee, het ging zo: Marcel stond een paar jaar geleden in het theater met Gijs Groenteman in De Pannekoekenkaravaan. En omdat hij geen rijbewijs heeft – die gaat hij hopelijk ook nooit krijgen – werd hij elke keer thuis opgehaald door zijn theaterproducent Thomas Bruining. Die zag mij dan ook altijd rondscharrelen met de kinderen en hij maakte onze interactie mee, en op een bepaald moment zei hij: ‘Moeten jullie eigenlijk niet samen het theater in?’ Ik riep nog: ‘Nee hoor, dat moeten we helemaal niet!’ Maar ja, voor je het weet ben je er dan toch ineens ingerommeld.”
Wisten jullie meteen dat de voorstelling over jullie leven in het dorp moest gaan?
“Dat werd wel vrij snel duidelijk, omdat we daar avondenlang hilarische anekdotes over konden vertellen aan de keukentafel wanneer we vrienden op bezoek hadden. Het gaat ons heel natuurlijk af, omdat al die dingen echt zijn gebeurd. Maar pas toen we voorstelling echt gingen spelen realiseerde ik me hoe universeel dit verhaal is. Onze ervaringen zijn herkenbaar voor heel veel mensen die ook van de grote stad naar een dorp zijn verhuisd.”
Houden jullie je aan een script, of is het ook improvisatie?
“We hebben wel een vaste lijn, maar die is niet dichtgemetseld. Vooral Marcel fantaseert soms alles aan elkaar. Inmiddels denk ik dan: oh oké, gaan we die weg in. Maar in het begin zat ik er natuurlijk veel strakker in. Ik vond het doodeng; ik stond zowat te kotsen tussen de coulissen. Ik had nog nooit voor meer dan tien mensen gesproken, en zelfs dat vond ik al niet leuk. Maar inmiddels staan we soms zelfs voor twaalfhonderd man. Het was nooit mijn droom om op het podium te staan, maar nu ik er sta, ben ik er niet meer af te rammen.”
Vinden de mensen in Wormer jullie nog aardig eigenlijk?
“Nou... wisselend. Er wordt wel op ons gemopperd. Vooral op Marcel, vanwege zijn columns. Ik ben wat minder uitgesproken. Ik ben hier opgegroeid, mijn moeder woont hier, ik bekijk de situaties daardoor altijd wel in een soort zacht licht. Dat heeft Marcel natuurlijk totaal niet. Maar we hebben allebei misschien wel een beetje onderschat wat een dorp voor de identiteit van mensen kan betekenen. Voor sommige mensen is het enige wat ze hebben. En dan ga jij daar een beetje voor de lol aan zitten krabben.
Maar het is geen afzeikvoorstelling, hoor. Het gaat ook in feite helemaal niet per se over Wormer, maar ook gewoon over het leven en over relaties. Over man-vrouwverhoudingen. Want we liggen ook de hele tijd met elkaar in de clinch. Omdat Marcel van alles verzint. Ook echt erge dingen. Dat ik denk: hou toch op, man, nu lul je gewoon echt uit je nek.”
Kun je een voorbeeld geven?
“Op een gegeven moment was het verbod op telefoneren op de fiets ingegaan. Marcel kan helemaal niet tegen regeltjes en betuttelarij, dus hij vond dat een belachelijk verbod. Op een dag fietst hij slingerend – want hij kan niet autorijden, maar eigenlijk ook niet fietsen – met zijn telefoon aan zijn oor door het dorp. Er komt een auto naast hem rijden, de bestuurder draait het raampje open en spreekt hem erop aan. Waarop Marcel natuurlijk tegen hem te keer gaat.
Maar dan blijkt dat achteraf een oom van mij te zijn – er wonen namelijk nogal wat ooms en tantes van mij in het dorp; mijn moeder komt uit een gezin van dertien kinderen en de meesten zijn gebleven – dus dat verhaal horen we van alle kanten terug, uiteraard in een totaal andere versie dan die van Marcel.”
Heb ik goed begrepen dat jullie binnenkort toch weer terug naar Amsterdam gaan?
“Ja, we hebben een huis gekocht in Amsterdam. Sinds Marcel op televisie is kunnen we dat ineens betalen. Maar het moet nog behoorlijk worden verbouwd, dus tot en met de zomervakantie wonen we nog in Wormer, de meiden maken hun schooljaar hier nog af.
Ik vind het toch ook wel weer spannend hoor, terug naar de stad. Ik ben hier in die zeven jaar wel echt gewend geraakt. En dat mijn moeder zo dichtbij woont nu, dat zal ik echt gaan missen. En toch ook wel de rust. Als je achter ons huis het paadje oversteekt sta je zo in de weilanden.”